Consult psychiatrie in de praktijk biedt waardevolle back-up
23 september 2024Officiële kick-off Welzijn op Recept Barendrecht
27 september 2024Steeds meer ouderen wonen in een kleinschalige woonvorm. Huisartsen krijgen hier dus steeds vaker mee te maken. Filian Looman is huisarts in de vergrijsde wijk Ommoord. Zij juicht deze initiatieven toe: “Kwetsbare ouderen wonen beter in zo’n huiselijke omgeving dan eenzaam op een galerijflat.” Tegelijkertijd benadrukt ze dat huisartsen over zorg aan deze ouderen goede afspraken moeten maken. “Er moet altijd een specialist ouderengeneeskunde beschikbaar zijn.”
Filian werkt al 25 jaar als huisarts, momenteel vanuit gezondheidscentrum Ommoord (Zovida), met zo’n tien andere huisartsen. “De wijk is al heel lang vergrijsd”, vertelt ze. “Dat komt ook doordat ouderen hier prettig wonen. Het is een relatief moderne wijk, zonder kromme straatjes en ingewikkelde stoepen. Er zijn veel flats met liften, goede basisvoorzieningen en er is goed openbaar vervoer. Als huisartsen in Ommoord leveren wij daarom vanzelf veel ouderenzorg. Daarom ben ik me erin gaan verdiepen.”
Veel voorkeur voor kleinschalig wonen
Er waren tot zo’n tien jaar geleden veel grote verpleeg- en verzorgingshuizen in Ommoord, maar die zijn allemaal verdwenen. Filian: “Mensen wonen liever kleinschalig. En familieleden van mensen met dementie zien hun vader, moeder of partner graag in een meer huiselijke en gemoedelijke omgeving. Ook zorgverleners werken liever in een kleinschalige woonvoorziening dan in een groot verpleeghuis. Het personeelsverloop is daarom kleiner en dat maakt de zorg stabieler. Wat ook weer prettig is voor de bewoners. In Ommoord is Tante Toos een mooi voorbeeld van zo’n kleinschalige woonvoorziening voor mensen met dementie. Het is een initiatief van twee verpleegkundigen die veel ervaring in een groot verpleeghuis hadden, maar het graag anders wilden doen.”
Het dilemma van de zorgverzekeringswet
Het regelen van medische zorg in een kleinschalige woonvoorziening gaat meestal niet heel gemakkelijk, vertelt Filian. “De specialist ouderengeneeskunde is opgeleid om dat voor ouderen te doen. Gaat het om kleinschalige woonzorg voor mensen met een verstandelijke beperking? Dan is de arts verstandelijke gehandicapten de aangewezen specialist. Maar als ouderen en mensen met een verstandelijke beperking zelfstandig in een kleinschalige zorgvoorziening wonen, vallen ze onder de zorgverzekeringswet. En dan vallen ze in het Nederlandse systeem dus onder de huisarts.”
Het lastige aan deze situatie is dat de specialist ouderengeneeskunde en arts verstandelijke gehandicapten niet eindverantwoordelijk kunnen zijn voor de zorg. Huisartsen zijn er eigenlijk ook niet voor opgeleid. Filian: “Ons basisaanbod als huisartsen past niet bij deze doelgroepen. Wij zijn opgeleid voor mensen die zelfstandig wonen, die ons kunnen bellen en die zelfstandig onze adviezen kunnen uitvoeren.” Daarmee stelt de komst van een kleine woonzorginstelling de huisarts voor een dilemma.
Essentieel: de specialist ouderengeneeskunde
Daar komt nog bij dat veel huisartsenpraktijken vol zitten en zorgondernemers daar vaak te laat bij stilstaan. Filian ziet dat die ondernemers soms al een huis hebben gekocht en zelfs al bewoners met een huurcontract hebben, voordat ze bedenken dat ze ook een huisarts nodig hebben. "Zo begon het ook bij ons in de wijk, dat een idealistische zorgondernemer de bewoners al op de stoep had staan, maar geen huisarts had.”
Omdat huisartsen er niet voor zijn opgeleid, kunnen ze besluiten om de medische zorg in een kleinschalige woonvoorziening niet te leveren. “Dan heeft zo’n zorgondernemer een groot probleem”, stelt Filian. “Maar de bewoners hebben dat ook. Veel huisartsen zullen daarom toch huisartsenzorg willen leveren.” En ze benadrukt: “In dat geval is het essentieel om samen te werken met een specialist ouderengeneeskunde, inclusief vervanging bij ziekte en vakantie. Die garantie móet er zijn. Er móet een organisatie achter staan die ook verpleeghuizen onder zich heeft. Anders moet je er als huisarts eigenlijk niet aan willen beginnen.”
Verpleegkundigen ouderenzorg zijn spin in het web
In gezondheidscentrum Ommoord wordt samengewerkt met twee specialisten ouderengeneeskunde, die in dienst zijn bij een grote thuiszorgorganisatie. Filian vindt dat fijn samenwerken. “Het mooiste is als je elkaar vaak ziet, dan profiteer je het meest van elkaars expertise.” Deze specialisten kwamen jaren geleden al bij de praktijk, los van de kleinschalige woonzorgvoorzieningen. Ze gingen onder andere op huisbezoek bij oudere patiënten, omdat die zo kwetsbaar zijn en om te kijken hoelang deze ouderen met extra ondersteuning in hun eigen huis konden blijven wonen.
Gezondheidscentrum Ommoord heeft ook twee verpleegkundigen ouderenzorg, die in dienst zijn. Filian: “Die zijn echt een spin in het web. Ze doen eigenlijk al het werk eromheen: huisbezoeken, contact leggen met de thuiszorg, met de familie. Ze hebben wekelijks overleg met de specialisten ouderengeneeskunde, dus heel veel werk rondom de kwetsbare ouderen. In een wijk als Ommoord zijn er genoeg ouderen voor zo’n bezetting.”
Ommoord als model voor de toekomst
Dankzij de vergrijzing staat Ommoord volgens Filian een beetje model voor de nabije toekomst van veel wijken in Nederland. Wijken waarin huisartsen te maken krijgen met de al dan niet abrupte komst van kleinschalige woonzorgvoorzieningen. “Met de komst van Tante Toos zijn wij ‘spartelend’ tot een soort van samenwerking gekomen: ze waren er ineens, dus we moesten er wat mee. We werken nu heel prettig samen, mede dankzij de leidraad Kleinschalige woonvormen van de landelijke huisartsenvereniging. Hier is onlangs ook een handelingsperspectief aan toegevoegd.”
In de leidraad wordt aangeraden een samenwerkingscontract te sluiten, waarin de huisarts en de woonzorginstelling de voorwaarden vastleggen waaronder ze goed kunnen samenwerken. Filian: “We hebben een jurist gevraagd om ons daarbij te helpen. Het duurde een jaar voordat alles voor beide partijen goed op papier stond.”
Een blauwdruk voor succes
Nu ze ook in de regio steeds meer initiatieven voor kleine woonzorginstellingen ziet ontstaan, heeft Filian dit aangekaart in de vakgroep Ouderenzorg van Rijnmond Dokters, waarvan ze lid is. De vakgroep startte daarop een werkgroep voor kleinschalige woonzorginstellingen. In deze werkgroep zitten ook vertegenwoordigers van grote thuiszorgorganisaties en ‘klassieke’ verpleeghuizen. Zij werken momenteel samen aan vier producten:
- Regionale afspraken (in overleg met onder andere de gemeenten en het Zorgkantoor).
- Een routekaart voor aanbieders van kleinschalige woonvormen, die inzicht geeft welke stappen van hen verwacht worden (conform regionale afspraken).
- Een basiscontract (naar het voorbeeld van Tante Toos) dat op lokaal niveau gebruikt kan worden.
- Een overzicht van de werkafspraken en verantwoordelijkheden op uitvoerend niveau (wat doet de huisarts, wat de specialist ouderengeneeskunde et cetera).
“Dit is iets waar alle huisartsen in hun wijk mee kunnen worden geconfronteerd. Het zou dus fijn zijn als er een soort blauwdruk klaarligt hoe ze daarmee om kunnen gaan, een set afspraken die hen helpt om er een succes van te maken.”
Meer informatie
Vragen over kleinschalige woonvormen? Neem contact op met de vakgroep Ouderenzorg van Rijnmond Dokters via [email protected].