Nieuwe verwijsafspraken optimaliseren zorgafstemming tussen huisartsen en specialisten
17 maart 2024Snel duidelijkheid voor patiënten met aspecifieke lage rugklachten
17 maart 2024De zorg voor subacute GGZ-cliënten in onze regio blijft zorgen baren, de organisatie van de zorg - taken, rollen en verantwoordelijkheden - is niet altijd helder. Vanuit Rijnmond Dokters wordt gewerkt aan meer inzicht in én betere afstemming van zorg voor deze doelgroep. Project ‘Code Oranje’ geeft hiertoe een stevige aftrap.
“Voor huisarts en POH GGZ is de categorie subacute GGZ-cliënten bekend: allereerst de instabiele patiënt die niet direct via de crisisdienst in aanmerking komt voor begeleiding of opname. Maar ook: ouderen die opgenomen zouden moeten worden, maar waarvoor nergens plek is,” stelt Joke Smit-Smouter, huisarts en lid van de Rijnmond Dokters vakgroep GGZ. “Het zijn mensen in soms hartverscheurende situaties die tussen wal en schip vallen. Rationeel gezien kun je als huisarts zeggen: ‘deze zorg is niet aan mij’, maar zo werkt dat meestal niet. Als de zorg niet door anderen wordt opgepakt, blijft deze toch op het bordje van de huisarts liggen. De vraag ‘behoort deze zorg tot de verantwoordelijkheid van de huisarts’ is reëel, maar zo voelt dat niet. Dit is de categorie patiënten waarvan je als huisarts wakker kunt liggen.”
Behoeften
In het project Code Oranje geeft Rijnmond Dokters samen met GGZ-aanbieders en ervaringsdeskundigen een aanzet om de subacute GGZ beter te organiseren en op elkaar af te stemmen. Binnen het project voert Samergo, als Regionale Ondersteunings Structuur, het actiegerichte onderzoek plus projectmanagement uit.
“De categorie subacute GGZ-cliënten is geen officieel erkende groep patiënten. Dus ontbreken cijfers over deze doelgroep en zijn er geen specifieke procedures ingericht,” zegt Meike Dobbelaar, adviseur bij Samergo en projectleider Code Oranje. “Daarom is in de eerste projectfase van Code Oranje allereerst onderzocht - via interviews en focusgroepen - hoe deze categorie patiënten omschreven kan worden en welke behoeften zij hebben.
Duidelijk is dat er sprake is van een uiteenlopende doelgroep met verschillende contactfrequenties, met (een combinatie van) veelzijdige ziektebeelden zoals verslavingsproblematiek, suïcidaliteit, angsten of het al dan niet aanwezig zijn van een sociaal netwerk. Als groot knelpunt ervaren cliënten vaak onduidelijkheid tijdens de overbruggingsperiode, waarbij ze een vast aanspreekpunt missen. Met stip op één stond de behoefte aan een luisterend oor, oprechte aandacht en gehoord worden.”
Knelpunten
Vervolgens werden tientallen knelpunten bij behandelaars in beeld gebracht, onderverdeeld naar huisartsenpraktijk, HAP, crisisdienst en sGGZ. Alleen voor de huisartsenpraktijk zijn dat er al 23, variërend van onvoldoende expertise bij huisarts en POH-GGZ voor adequate zorg, onvoldoende of onjuiste communicatie met crisisdienst en GGZ tot geen contactpersonen GGZ voor de cliënt en het ontbreken van opties voor snelle consultatie. Opvallend is dat ‘vertrouwen’ en ‘geen gezamenlijke verantwoordelijkheid voelen’ vanuit verschillende partijen als knelpunt in de samenwerking worden genoemd.
Prioritering
Deze onderzoeksfase van het project is inmiddels afgerond en samengevat in een beknopte en prettig leesbare rapportage. In de tweede projectfase wordt nu onderzocht met welke vervolgstappen de subacute GGZ beter georganiseerd kan worden. Op grond van de uitkomsten van de rapportage zijn verschillende vervolgrichtingen mogelijk, zoals versterking van samenwerkingsafspraken op regionaal niveau, organiseren van luisterend oor, laagdrempelig contact tijdens wachttijd en samenhang organiseren in huidige initiatieven. Meike: “Na prioritering in knelpunten en behoeften is gekozen om via een werkgroep te focussen op duidelijkheid tijdens de overbruggingsperiode.”
Samen met haar collega’s van Aristo is Joke één van de deelnemers van deze werkgroep. Joke: “Ons doel is om met alle betrokkenen op lokaal niveau een verkenning uit te voeren. Welk aanbod is er? Wat werkt goed of minder goed? Door welke handelingsverlegenheid voelen welzijnswerkers zich dikwijls belemmerd? Hoort de overbruggingszorg thuis in de huisartspraktijk of bij een andere partij? Door dit actieonderzoek te gebruiken, identificeren we interventies die gunstig zijn voor iedereen die betrokken is (cliënten en zorgverleners inbegrepen).”
Hoe verder?
En daarna? Meike: “De subsidieperiode van dit project loopt tot en met november 2024, waarna we de opgedane inzichten zullen delen met de deelnemende partijen en via de Taskforce. Hopelijk kunnen er dan ook in andere wijken in Rotterdam vervolgstappen worden gezet ten behoeve van betere afstemming van zorg aan subacute GGZ-cliënten.”
Meer lezen?
Lees hier de uitkomsten van het actieonderzoek ‘Code Oranje, als subacute GGZ-cliënten tussen wal en schip vallen’.